MOTORFIETS
BANDENSPANNING EN ONDERHOUD

De solide betrouwbaarheid van onze banden is het resultaat van de meest geavanceerde technologieën

  • Home
  • Bandenspanning En Onderhoud

VEILIGHEIDSONDERHOUD

Praktische tips voor routineonderhoud en technische veiligheidsrichtlijnen om altijd de beste prestaties van uw Metzeler-banden te garanderen

RIJPRESTATIES

Bandenspanning

Pomp de band altijd aan de juiste spanning op. Controleer de bandenspanning in koude toestand regelmatig, d.w.z. eenmaal per week. Hoewel de meeste motorrijders graag aan hun motorfiets werken, denken velen er zelden aan om de bandenspanning van hun motor te controleren. De juiste spanning is essentieel voor een veilig rijgedrag. De band te hard oppompen of een te hoge bandenspanning doet afbreuk aan uw rijcomfort en vermindert het contactoppervlak van de band met de weg. De band te weinig oppompen of een te lage bandenspanning resulteert in een slecht rijgedrag en de motor zal geneigd zijn te gaan "slingeren". Een verkeerde en onvoldoende bandenspanning leidt ook tot snelle bandenslijtage, een hoger brandstofverbruik, een lagere topsnelheid en minder controle. Vergeet niet de spanning van uw banden wekelijks te controleren. U vindt de juiste druk in de handleiding van de motorfiets. Gebruik de informatie van Metzeler alleen als referentie. Let op: wanneer de aanbevolen druk is gewijzigd voor gebruik buiten de openbare weg (racecircuit, off-road), moet deze weer op de juiste waarde worden gezet voordat u op straat gaat rijden.

Draagvermogen en snelheidsrating

Draagvermogen en snelheidsrating zijn opgenomen in de maataanduiding. Het draagvermogen van een band wordt aangeduid met een indexnummer en mag niet worden overschreden (let op het maximaal toegestane voertuiggewicht). Het maximaal toegestane voertuiggewicht kan worden overschreden wanneer de motor met passagier, tassen, tanktas enz. wordt beladen voor langere ritten.

Inrijden

Voor optimale prestaties moeten nieuwe banden de eerste 100-200 km voorzichtig bereden worden. Tijdens deze inrijperiode moet plotseling accelereren, hard remmen en hard bochtenwerk worden vermeden.

Profieldiepte

Wettelijk moet de band worden vervangen overeenkomstig de nationale wetgeving. Metzeler raadt aan banden te vervangen zodra de profieldiepte minder dan 2 mm bedraagt.

NIEUWE BANDEN

Nieuwe banden

Bij het monteren van nieuwe TT-banden (met binnenband) moeten nieuwe binnenbanden worden gemonteerd. Binnenbanden worden uitgerekt tijdens het gebruik. Als een gebruikte binnenband in een nieuwe band wordt gemonteerd, kan deze door het dunner worden van het rubber van de binnenband kapot gaan. Bij de montage van nieuwe TL-banden (tubeless) moet om veiligheidsredenen een nieuw ventiel worden gemonteerd. Bij accelereren en remmen, maar ook bij continu rijden bij hogere snelheden, kunnen de centrifugale krachten die op het ventiel werken, het tot 90° doen buigen. Daarom moeten een kort ventiel worden gebruikt. Bij tests bij snelheden boven 200 km/u worden de centrifugale krachten die op de ventielinzet werken zo groot, dat de voorspanning van de ventielveer mogelijk niet voldoende is om het ventiel gesloten te houden. Korte ventielen hebben een hogere voorspanning dan lange. Nog beter zijn korte ventielinzetten met een rode teflon-ring. Deze hebben de veervoorspanning verder verhoogd. Welk type ventielinzet ook wordt gebruikt, het is zeer belangrijk dat de ventieldop zorgvuldig wordt vastgedraaid. Metzeler raadt aan alleen doppen met een rubberen afdichting te gebruiken. Tubeless banden van Metzeler mogen worden gemonteerd op velgen met binnenband, mits de volgende beperkingen in acht worden genomen: Gebruik alleen Metzeler-banden. Tubeless banden gemonteerd met binnenband hebben een maximaal toegestane snelheid van 230 km/u. De bestaande voorschriften van de voertuigfabrikant moeten worden nageleefd.

BANDENMONTAGE

Bandenmontage - belangrijke informatie - waarschuwing

Banden mogen alleen worden gebruikt op voertuigen waarvoor motorfietsbanden oorspronkelijk door de fabrikant zijn goedgekeurd. Elk ander gebruik kan gevaarlijk zijn. Controleer of de band richtingspijlen heeft. In dat geval moet u de band zo monteren dat de pijl in de draairichting wijst. Sommige banden van Metzeler hebben een rode stip op de zijwand. Dit geeft het lichtste punt aan, en moet naast het ventiel worden geplaatst. Gebruik voor het smeren van de bandhiel een smeermiddel voor bandenmontage of water met zeep. Om de bandhiel te plaatsen: verwijder de ventielkern en pomp de band op. Om veiligheidsredenen mogen banden voor motorfietsen niet worden opgepompt tot meer dan 40 psi (2,8 bar); voor scooters mag de bandenspanning niet hoger zijn dan 150% van de aangegeven maximale spanning. Breng het ventiel weer aan en pomp de band/binnenband op tot de aanbevolen bandenspanning. Controleer of de controlelijnen goed zitten. Als de bandhielen niet goed zitten, moet u de banden/binnenbanden laten leeglopen en de bovenstaande procedure herhalen.

Uitbalanceren van wielen

Elastische lichamen zoals banden kunnen niet perfect rond en zonder onbalans worden vervaardigd. Balanceer het wiel daarom altijd na het monteren van een nieuwe band. Er zijn twee methoden: statisch en dynamisch balanceren. Statisch balanceren kan zonder dat het wiel draait. Dynamisch balanceren kan alleen met een draaiend wiel en meet ook de afwijking van de massa's ten opzichte van het middenvlak van het wiel. Metzeler raadt dynamisch balanceren aan voor velgen met een breedte van meer dan 2,5 inch.

Wieluitlijning

Telkens wanneer het achterwiel wordt verwijderd of de ketting wordt afgesteld, moeten de wielen worden uitgelijnd. Elke omwenteling van een verkeerd uitgelijnd wiel geeft extra slijtage van het loopvlak, vermindert de kilometrage van de band en beïnvloedt het sturen en het bochtenwerk.

OPSLAG VAN BANDEN

Opslag van banden

Bewaar banden in een koele, droge, donkere en matig geventileerde ruimte. De opslagtemperatuur mag niet te sterk variëren en moet onder 25°C blijven. Direct contact met leidingen en radiatoren moet worden vermeden. Ozon versnelt de veroudering van banden; daarom niet opslaan in de buurt van elektrische motoren of andere apparatuur die vonken of andere elektrische ontladingen kunnen produceren, aangezien dit een hogere concentratie ozon veroorzaakt. Contact met olie of benzine kan verontreiniging van het rubbermengsel veroorzaken, waardoor de band ongeschikt wordt voor gebruik. Veeg olie of benzine onmiddellijk weg met een schone doek.

SCHADE EN HERSTELLINGEN

Bandenreparatie

Tubeless banden: vanwege de specifieke regelgeving van de verschillende nationale overheden kunnen wij geen algemene aanbeveling doen voor de reparatie van banden. Raadpleeg uw verdeler voor informatie over de voorschriften van uw land. Als u een band mag repareren, raden wij u aan alleen kleine lekke banden te repareren die zich beperken tot het loopvlak, met behulp van een paddestoelplug. De reparateur is als enige verantwoordelijk voor de reparatie en eventuele instructies aan de gebruiker met betrekking tot de gerepareerde band. Gerepareerde tubeless banden mogen nooit met een binnenband worden gebruikt. Banden met binnenband (tube): reparatie van binnenbanden is niet toegestaan. Bij lekke banden met binnenband moet een nieuwe binnenband worden gemonteerd. Bij een lekke band moet de binnenband niet alleen worden vervangen, maar moeten de band en de velg ook door een deskundige worden geïnspecteerd. De lekke band moet worden gerepareerd door een plaatselijke vulkanisatie, uitgevoerd door een bandenreparateur, om te voorkomen dat vocht het karkas van de band aantast. De reparateur is jegens de gebruiker als enige verantwoordelijk voor de reparatie en de eventuele controle van de gerepareerde band.

Herprofileren

Het is niet toegestaan het loopvlak van motorfietsbanden opnieuw te bewerken of in te snijden, aangezien dit een negatief effect kan hebben op de prestaties en de veiligheid.

Wieluitlijning

Telkens wanneer het achterwiel wordt verwijderd of de ketting wordt afgesteld, moeten de wielen worden uitgelijnd. Elke omwenteling van een verkeerd uitgelijnd wiel geeft extra slijtage van het loopvlak, vermindert de kilometrage van de band en beïnvloedt het sturen en het bochtenwerk.

BANDENCONSTRUCTIE

Verschillende constructies

Er zijn drie verschillende constructietypes: diagonaalbanden ("-"), bias-belt-banden ("B") en radiaalbanden ("R"). Het vermogen van de band om zijdelingse en perifere krachten te dragen verschilt voor elk afzonderlijk constructietype. Daarom kan een combinatie van verschillende constructietypes de prestaties van de motorfiets beïnvloeden. Alleen de bandencombinaties vermeld in de montagetabellen van de motorfietsfabrikanten zijn toegestaan.

Verschillende patronen

Metzeler biedt zowel voor- als achterbanden in verschillende profielen en voor verschillende soorten gebruik, zodat de voor- en achterbanden elkaar kunnen complimenteren. Het is bijvoorbeeld niet toegestaan een band voor de weg met een off-roadband te monteren.

Merk voor- en achterband

Het gebruik van verschillende merken voor- en achterbanden tegelijk kan problemen veroorzaken. Helaas kunnen we de banden van Metzeler niet testen in combinatie met alle banden van onze concurrenten, en daarom dringen we er - om veiligheidsredenen - op aan om zowel voor als achter Metzeler-banden te gebruiken.